Pesten aanpakken is een zaak van de hele school, vanaf groep 1

Pesten aanpakken is een zaak van de hele school, vanaf groep 1

Geplaatst op 12 juni 2018

Zelf werd hij vaak uitgescholden voor ‘dikke’. Dit pesten los je niet op met protocollen en programma’s, meent Jacques Vriens, kinderboekenschrijver en oud-directeur van een basisschool. Op 4 juni jl. publiceerde hij een artikel in Trouw over pesten en de aanpak ervan.

De drie V-s

Jacques Vriens noemt in zijn artikel veiligheid, verschillen, verantwoordelijkheid – de drie ‘v’-s. Deze begrippen vormen de basis om goed te kunnen functioneren in een groep. Je veilig voelen om jezelf te kunnen zijn en leren dat kinderen van elkaar verschillen, iedereen mooie en sterke kanten heeft. En ook je verantwoordelijk voelen voor de sfeer in de groep: wat kan jij doen om er een fijne groep van te maken?
Deze zaken krijgen uitgebreid aandacht in KiVa. En inderdaad, het gaat niet zozeer om lesjes hierover te geven, maar om, zoals Jacques Vriens ook betoogt, het je eigen maken van een houding, een sociale houding en sociaal gedrag: samen maken we er een fijne groep van!

KiVa in het jeugdjournaal

Recentelijk werd bekend dat KiVa één van de weinige programma’s is die pesten daadwerkelijk terug dringt. In het jeugdjournaal van 24 mei jl. is een uitgebreid item over KiVa opgenomen. Bekijk hier het fragment

Meer informatie

Al je vragen over het KiVa programma kun je stellen aan Timpaan Onderwijs.

Het artikel van Jacques Vriens

Uit onderzoek van vijf universiteiten en het Trimbos-instituut blijkt dat de lessen om het pesten tegen te gaan niet allemaal effectief zijn. Nog steeds wordt één op de veertien kinderen meerdere keren per week gepest.

Ik weet zelf hoe dat voelt, want ik werd op de lagere school uitgescholden voor ‘dikke’. Vlak na de oorlog geboren was ik vergeleken met de mijn klasgenoten tamelijk stevig. Verder was ik een ‘stijve hark’. Op de jongensschool waar ik zat, voetbalden we altijd tijdens gymnastiek en daar bakte ik niks van.

Toen ik later zelf (hoofd-)meester werd, was pesten vanaf de eerste dag iets dat alle aandacht kreeg. Ik realiseerde mij dat het belangrijk is dat kinderen zich veilig voelen op school en er iedere dag zonder tegenzin naar binnen stappen. Dat gevoel had ik als kind nauwelijks gekend.

Een school wordt mijns inziens een anti-pestschool doordat álle juffen en meesters op één lijn zitten en het van het grootste belang vinden dat iedereen op school op een aardige manier met elkaar omgaat. Verschillen in uiterlijk, kleding, religie, afkomst, maar ook prestaties, sportiviteit, creativiteit worden positief benoemd vanaf de éérste dag dat kinderen op school zitten met als motto: ‘Stel je voor dat we allemaal hetzelfde zouden zijn. Dat zou saai worden’. Daarbij moeten leerkrachten zich ook kwetsbaar durven opstellen en hun ‘zwakke’ kanten laten zien.

Een ander belangrijk punt is dat kinderen vanaf groep 1 weten dat ze met elkaar verantwoordelijk zijn voor de sfeer in de school. Niet alleen voor een opgeruimd lokaal of de rust in de groep tijdens het werken aan een taak, maar ook voor elkaars welbevinden. Vertrouwen in de leerkracht is daarbij een voorwaarde. Weten dat je als kind gezien wordt en niet alleen staat. Dan durf je ook naar de juf of meester toe te stappen of zijn er vrienden of vriendinnen die ‘komen zeggen’ dat je in de knel zit.

Als er dan toch nog gepest wordt, zijn er duidelijke afspraken over hoe dit binnen de hele school wordt aangepakt.

Juf of meester praat met de pester(s). Leerkrachten volstaan niet met een ‘dat mag niet’, maar spreken indringend met ze en herinneren hen aan de afspraken die al bestaan vanaf groep 1. De ouders worden er (voorlopig) buiten gelaten, maar de leerkracht houdt het wel goed in de gaten. Ook collega’s zijn op de hoogte. Mocht het pestgedrag doorgaan, dan is een strengere aanpak nodig, waarbij kinderen vooral moeten ervaren dat de school het pesten ‘hoog’ opneemt, maar dat er altijd ‘een weg terug is’.

Belangrijk is ook dat de pester zich realiseert wat hij of zij het slachtoffer aandoet. Een gesprek tussen deze twee (zo nodig met vriendje of vriendinnetje erbij zowel van pester als gepeste) helpt vaak goed. Het gepeste kind mag daarbij niet in de ‘zielige hoek’ terechtkomen. Het moet ook leren om voor zichzelf op te komen en te kunnen zeggen: ‘Ik wil dat je ophoudt. Je gaat te ver. Je doet me pijn!’ Vaak kan het ook goed zijn om situaties met de hele klas te bespreken, vooral omdat vanaf groep 1 telkens duidelijk is gemaakt wat pesten betekent. Er zullen dan zeker kinderen zijn die het opnemen voor elkaar.

Kortom: het pesten los je niet op met protocollen of anti-pestprogramma’s. Het moet in de genen van de school zitten. Bron: Trouw.nl