Kleuters in toenemende mate benaderd als schoolkind

Kleuters in toenemende mate benaderd als schoolkind

Geplaatst op 14 april 2016

Motie ROG aangenomen!

Kleuterleerkrachten, ontwikkelingspsychologen en andere deskundigen waarschuwen voor nadelige effecten van deze benadering en pleiten voor voorwaarden scheppend onderwijs. Leerkrachten in de onderbouw weten zelf, hoe bijvoorbeeld de ontwikkeling van getalbegrip verloopt. Hierdoor kunnen zij de regie nemen en zorgen voor voorwaarden scheppend onderwijs. De opbouw van de kerndoelen Tule en doelen SLO kunnen hier goed als onderlegger functioneren. Het gaat om de vertaling van doelen naar het aanbod in de groep. Rekening houdend met hoe jonge kinderen leren natuurlijk! Ze leren namelijk niet precies zoals volwassenen. Kinderen leren integraal, spontaan, in interactie, spelend en ontdekkend. Voordat je kleuters kunt benaderen als schoolkind, voordat het jonge kind warm loopt voor een bewuste leeractiviteit zoals bijvoorbeeld een woord schrijven zoals het echt hoort of precies uitrekenen hoeveel 3 appels kosten, loopt het verschillende spelfasen door.

Spelend leren

Ieder kind wil spelen met andere kinderen en veel leren om groot te worden. Kinderen willen ‘zelf doen’, spelend uitproberen, leren van volwassenen en hun talenten ontwikkelen. Al spelende is er sprake van actie en reflectie. Dat gebeurt meestal in een klein groepje kinderen, waarbij ze leren gebruik te maken van elkaars kennis, vaardigheden en inzichten. Die ze vervolgens associëren/combineren met hun eigen vaardigheden en kennis om daarmee tot nieuwe inzichten en vaardigheden te komen. Het is belangrijk om als leerkracht te kijken naar het spel dat de kinderen spelen, te weten in welke spelfase ze zitten ook om daarbij aan te kunnen sluiten als men een doelgerichte interventie wil doen. Als leerkracht volg je dit leerproces van de individuele kinderen. Vaak vanaf de zijlijn.

Zone van de naaste ontwikkeling

Om steeds heel precies te weten waar jonge kinderen zich in hun ontwikkeling ten opzichte van de verschillende leerlijnen bevinden is niet mogelijk en ook niet nodig. Kinderen leren spontaan, dat zorgt vaak voor verbazing bij volwassenen. ‘Hoe kan het nu dat het kind dit allemaal geleerd heeft zonder dat de volwassenen het doelgericht aangeleerd heeft’. Wel kun je op basis van planmatige en doelgerichte observatie en ook peilingspelletjes zorgvuldig vaststellen waar een kind op een bepaald moment zit en waarmee je een kind kunt stimuleren en uitdagen naar de zone van de naaste ontwikkeling. Kennis van de leerlijnen helpt daar enorm bij.

Stimuleren en rijke context

Als reactie op de motie Rog was het volgende op internet te lezen: ‘Een leerkracht van een groep 1 en/of 2 hoeft geen letterkennis meer aan te bieden aan kinderen die daar niet aan toe zijn’.
Kinderen leren, ontwikkelen zich in een veilige, rijke en stimulerende context. Past letterkennis aanbieden daar dan niet bij?

Op een school werd bij elk thema een letterfeest georganiseerd. Op de uitnodiging van het feestje stond de volgende tekst:

Kom jij ook op mijn feestje? Het is het feestje van de G!
Je mag deze morgen verkleed komen als goochelaar, gorilla, glazenwasser, als grootmoeder of grootvader, trek iets glimmends met glitters aan, kom in het groen, geel of goud, als griezel, of… kom als de goedheiligman! 

Betekent dit dan dat kinderen die niet aan letters toe zijn niet op het feestje worden uitgenodigd? Of is het zo dat door de focus op de letter G, binnen een rijke context, kinderen uitgedaagd worden zelf en in interactie met anderen te leren? Ieder vanuit zijn of haar eigen perspectief? De manier waarop een leerkracht het aanbod vorm geeft op basis van kennis over hoe jonge kinderen leren en wat betreffende kinderen nodig hebben, heeft invloed op de ontwikkeling van het jonge kind. Trainen is niet aan de orde, planmatig, doelgericht en betekenisvol aanbod wel.

Voor Jacob, die ogenschijnlijk geen belangstelling voor letters toonde, vraagt dat van de leerkracht om uit te vinden waarmee ze letters betekenisvol kan maken voor hem. Misschien wel door aan te sluiten bij zijn spel met autootjes, en speciale auto’s te voorzien van zijn letter. Of die van zijn vriendje. Dat alle kinderen 15 letters moeten kennen eind groep 2 is ‘een broodje aap’. Citaat van een onderwijsinspecteur anno 2013. Dat letterkennis kinderen helpt om te leren lezen klopt natuurlijk!

Schoolrijpheid

Bij de overgang naar groep 3 speelt schoolrijpheid de hoofdrol. De SLO doelen kunnen, naast de ervaring en relatie die de leerkracht met het betreffende kinderen heeft, ook hier als onderlegger functioneren om de schoolrijpheid van een kind vast te stellen. De cito toets kan als onafhankelijk instrument ingezet worden. Ieder kind op de juiste plek, daar gaat het om.

Wil je meer informatie over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op.