
Ben jij meldcode-proof?
Geplaatst op 19 februari 2018
In de kinderopvang is het net als bij een EHBO-cursus: je hoopt eigenlijk dat je er nooit gebruik van hoeft te maken, maar als het ooit nodig is, dan ben je blij dat je EHBO-vaardig bent. Zo is het ook met het omgaan met vermoedens van kindermishandeling: je zou willen dat je er nooit mee te maken krijgt, maar tegelijk wil je niet dat een kind in de knel door jou over het hoofd gezien wordt.
Dilemma’s
Dit is de rode draad in de opfrisbijeenkomst over de meldcode kindermishandeling die afgelopen week plaatsvond op kinderopvang de Boomhut in Groningen. Met een groep zeer betrokken en bewogen pedagogisch medewerkers hebben we deze dilemma’s besproken:
- wat nu als mijn vermoeden niet gegrond blijkt?
- wat nu als de ouders agressief reageren als ik mijn zorgen aan hen voorleg?
- is dit nu een pedagogische tik of een vorm van kindermishandeling?
- hoe moet ik nu bewijzen dat een kind mishandeld wordt? (Antwoord: je werkt niet bij de politie, dus je hoeft niets te bewijzen!)
Deze en andere vragen kunnen jou weerhouden om stappen te zetten die leiden tot helderheid omtrent: wat is er toch aan de hand met dit kind?
En ja, onderbuikgevoelens spelen hier een rol in en dat is vaak ook terecht. Door met elkaar dergelijke dilemma’s te bespreken en af te spreken welke stappen (en door wie) gezet moeten worden in de landelijke meldcode, voel je je gesteund in deze lastige materie. Want door te zwijgen en door niets te doen, is geen enkel kind-in-de-knel geholpen.
Juiste beslissing
Door binnen de kinderopvang allemaal de verplichte meldcode kindermishandeling te kennen en hier naar te handelen, voelt ieder zich gesterkt in het nemen van de juiste beslissingen als je meent dat er iets niet pluis is. Deze bijeenkomst op de Boomhut heeft daar veel aan bijgedragen: top!
Voorbeelden gesprek met ouder(s)
Hieronder voorbeelden van hoe je een gesprek met een ouder aanvraagt en hoe je met ouders in gesprek kunt gaan.
Een afspraak met de ouder(s) maken:
Ik wil graag een afspraak maken om over Bas te praten. Er zijn mij wat dingen opgevallen en ik ben benieuwd hoe u dat ziet.
Als de ouder schrikt, kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik zie dat u daarvan schrikt, klopt dat?’
Als ouder doorvraagt wat je dan is opgevallen, kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik heb het idee dat Bas de laatste tijd niet zo lekker in z’n vel zit / snel moet huilen / zich terugtrekt / en daar zou ik het met u over willen hebben…’
Als de ouder vraagt of hij/zij zich zorgen moet maken, kan je bijvoorbeeld zeggen: ‘Dat weet ik niet. Daarom wil ik graag met u in gesprek.’
Tijdens het gesprek:
Vraag door op de zorgen die je hebt en hoe ouders dit thuis ervaren. Je kunt bijvoorbeeld zeggen:
‘Ik heb het gevoel, dat uw kind erg bang is. Hoe kijkt u daar tegen aan?’ Geef concrete voorbeelden.
Geef direct daarna aandacht aan de emotie die dit bij ouders oproept. ‘Ik zie dat u daar boos over wordt, dat ik dit zeg, klopt dat?’ Of ‘Ik heb de indruk dat het u allemaal een beetje teveel wordt.’
Benoem je eigen emoties als die opkomen ‘Ik schrik van wat u vertelt.’
Als de ouder zegt ‘Dus jij zegt, dat ik mijn kind niet goed verzorg / opvoed / …’ kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘U vertrouwt uw kind een paar dagen per week aan ons toe. Ik maak me zorgen om Bas en vind het belangrijk om met u te bespreken of u die zorg deelt.’
Meer informatie
Neem voor meer informatie over de meldcode contact op met René Koens.